De vallei van de Kleine Nete tussen Herentals en Geel staat voor ingrijpende veranderingen. De Vlaamse overheid werkt onder coördinatie van gouverneur Cathy Berx aan het hydrologisch herstel van de vallei.
2020
Vlaamse Regering keurt actieplan goed
2021-2024
Opmaak ecohydrologische studie
2024-2025
Opmaak landbouweffecten- rapport
2026
Opmaak inrichtingsnota
2027
Beslissing Vlaamse Regering over inrichtingsnota
Vanaf 2027
Start uitvoering herstelmaatregelen
Vaak gestelde vragen
Overleg en inspraak
Worden de mensen uit de ruimere omgeving ook op de hoogte gebracht van het project?
Er wordt in overleg met de betrokken lokale besturen nagegaan op welke wijze de communicatie naar het brede publiek over het project de komende tijd verder vorm kan krijgen, onder meer via deze website, de website www.kleinenete.be en bijkomende communicatie-initiatieven zoals infowandelingen of -avonden. Geïnteresseerden kunnen zich inschrijven voor de digitale nieuwsbrief.
Op de webpagina over het project voorzien we bovendien regelmatig updates. Wie vragen heeft en meer toelichting wenst, kan contact opnemen via info@kleinenete.be.
Schrijf je in op de nieuwsbrief
Landbouweffecten
Kunnen landbouwbedrijven in het gebied nog nieuwe vergunningen krijgen?
Ja. Het aanvragen en verlenen van omgevingsvergunningen voor landbouwbedrijven in agrarisch gebied is mogelijk binnen de geldende randvoorwaarden (watertoets, passende beoordeling, VEN-toets…). Als er geen betekenisvolle aantasting van de soorten en habitats van de Natura 2000-gebieden is, er geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in VEN veroorzaakt wordt én de aanvraag geen negatieve gevolgen heeft voor het functioneren van het watersysteem, kunnen vergunning in principe afgeleverd worden. Vergunningen die daar niet aan voldoen, zullen geweigerd worden.
Grondaankopen
Aan welke prijzen koopt de overheid landbouwgronden aan?
Het Vlaams Gewest koopt aan op basis van de schattingsverslagen van de Afdeling Schatting en Waardering van de Vlaamse Belastingsdienst en mag niet meer bieden dan deze schatting.
De Vlaamse Regering heeft in 2022 wél beslist dat er - net zoals voor de realisatie van het Sigmaplan - als onderdeel van het flankerend beleid landbouw extra financiële stimuli ingezet kunnen worden in de vallei van de Kleine Nete voor de realisatie van het hydrologisch herstel. Het gaat om de inzet van vergoedingen zoals voorzien in het decreet landinrichting:
Eigenaarstoeslag: eigenaars kunnen bovenop de verkoopprijs een vergoeding van max. 20% van de venale waarde krijgen. Wijkersstimulus: bovenop de conventionele eindepachtvergoeding kunnen landbouwers een bijkomende vergoeding van max. 2000 euro per hectare krijgen.
Percelen die via het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in 2024 wijzigden van een landbouwbestemming naar een natuurbestemming koopt de Vlaamse Landmaatschappij tot vijf jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe natuurbestemming aan aan de prijs van landbouwgrond zodat eigenaars zelf nadien geen kapitaalschadevergoeding moeten aanvragen. De nieuwe natuurbestemmingen rond De Zegge en de Mosselgoren traden in werking op 12 februari 2024. De termijn van vijf jaar van deze regeling loopt dus nog tot 12 februari 2029.
Hydrologisch herstelproject
Waarom wordt de beslissing over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) als motivering voor de noodzaak tot vernatten aangehouden, terwijl de onderbouwing en oplossingsrichtingen van het stikstofdecreet door een aantal partijen juridisch aangevochten worden en het decreet mogelijk vernietigd wordt?
De PAS voorziet naast de maatregelen gericht op emissiereductie ook een programma en budgetten voor natuurherstel en bijhorend flankerend beleid (PAS-stikstofsanering). Dit programma en budget dient om de maatregelen die genomen moeten worden om de in 2014 vastgestelde Natura 2000-doelen te realiseren tegen 2050 via geïntegreerde gebiedsprojecten uit te voeren.
Het stikstofdecreet en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) bepalen deze doelen niet. Ook bij een eventuele vernietiging van (delen van) het stikstofdecreet, blijven de Natura 2000-doelen van toepassing en moeten ze gerealiseerd worden. Het omgevingsbeleid blijft dus gericht op het realiseren van de in 2014 vastgestelde Natura 2000-doelen, zoals ook reeds het geval was voor de goedkeuring van de PAS.
De Europese natuurherstelverordening verplicht de lidstaten bovendien ook om werk te maken van dit natuurherstel en in het bijzonder voor gedegradeerde veengebieden. Daarnaast verplicht de Europese LULUCF-verordening lidstaten ook om via landgebruik en landgebruikswijzigingen netto méér koolstof in de bodem op te slaan dan uit te stoten, onder meer door herstel van veengebieden die grote koolstofvoorraden bevatten die bij verdroging vrijkomen in de atmosfeer. Een eventuele vernietiging van (delen van) het stikstofdecreet wijzigt ook die verplichtingen niet en zal de de opgave voor het gebied op vlak van herstel van natte natuur en veengebieden niet wijzigen.
Ecohydrologische studie
Wat zijn de resultaten van de ecohydrologische studie?
Uit de ecohydrologische studie blijkt dat de grondwaterpeilen in de Natura 2000-gebieden te laag zijn om de grondwaterafhankelijke habitats in stand te kunnen houden. Dat is het gevolg van de wijze waarop het waterbeheer sinds de ontginning van het Geels Gebroekt in de jaren 1950 gevoerd wordt. De rechttrekking en verdieping van de Kleine Nete gecombineerd met het systeem van ontwateringsgrachten en pompen dat dient om de grondwaterpeilen kunstmatig laag te houden in het landbouwgebied heeft ervoor gezorgd dat ook de grondwaterpeilen in natuurgebieden te laag zijn komen te liggen en er een probleem van verdroging is.
Via het model kan nagegaan worden het effect van bepaalde ingrepen in het waterbeheer op de grondwaterstanden in de Natura 2000-gebieden en op de overstromingen in de vallei. Uitgaande van de grondwaterstanden die nodig zijn om de natuur te herstellen en in stand te kunnen houden, zijn voorstellen van maatregelen uitgewerkt waarmee de grondwaterpeilen in de natuurgebieden hersteld worden en opnieuw voldoende hoog blijven. Maatregelen zijn bv. aanpassingen aan de kunstwerken (dijken, stuwen, pompen…), aan de waterlopen zelf (aanpassen van de loop of ver(on)diepen) of aan de drainage van percelen.
Niet alleen de grondwaterpeilen spelen een rol. Ook frequente overstromingen met voor de natuur te nutriëntrijk water zorgen voor onomkeerbare schade aan de vegetatie. Door de huidige inrichting krijgen de natuurgebieden bovendien disproportioneel veel overstromingswater, terwijl grote delen van de nature overstroombare vallei en natuurlijke bergingsruimte niet aangesproken worden en door dijken en pompen meer gevrijwaard blijven van overstromingen. Zolang de waterkwaliteit niet voldoende verbetert moeten ook maatregelen genomen worden om overstromingen in de natuurgebieden te vermijden. Ook daar stelt de studie maatregelen voor voor en is de impact op de overstromingsfrequentie en -diepte in de verschillende gebieden via het model doorgerekend.
De studie stelt een aanpak in drie stappen voor:
Stap 1. Het nemen van een aantal acute maatregelen op korte termijn om te vermijden dat er verdere onomkeerbare schade aan de natuur veroorzaakt wordt door overstromingen met te nutriëntrijk water.
Stap 2. Het uitvoeren van een aantal eerder technische ingrepen die ervoor zorgen dat de grondwaterpeilen in de Natura 2000-gebieden hersteld worden én tegelijk overstromingen met te nutriëntrijk water vermeden worden. In deze fase zal er vaker en meer water geborgen moeten worden in de laag gelegen landbouwpolder tussen de Kleine Nete en De Zegge.
Stap 3. Het realiseren van een hydrologisch herstel op landschapsniveau waarbij de grondwaterpeilen in de Natura 2000-gebieden voldoende hoog blijven én alle van nature overstroombare delen van de vallei – inclusief de laag gelegen natuurgebieden – opnieuw kunnen overstromen. Dat kan pas op het ogenblik dat de waterkwaliteit voldoende verbeterd is in functie van de kwetsbare natuur. In deze fase worden het natuurlijk valleisysteem met een meanderende en minder diepe Kleine Nete hersteld waarbij de rivier opnieuw ruimte krijgt om in haar vallei te overstromen.
Raadpleeg de ecohydrologische studie
Ecohydrologische studie
Wat zijn de volgende stappen na de ecohydrologische studie?
Er is een Task Force opgericht onder voorzitterschap van de gouverneur die op basis van de inzichten en voorstellen vanuit de ecohydrologische studie concrete voorstellen voor de herinrichting van de vallei zal uitwerken volgens de drie voorgestelde stappen en fasering. Het verder detailonderzoek moet uitwijzen welk van de voorgestelde maatregelen effectief uitgevoerd kunnen worden zoals de studie voorstelt. Bij de concrete uitwerking kunnen zich immers bijkomende randvoorwaarden, beperkingen of opportuniteiten aandienen die tot aangepaste of andere voorstellen leiden. Waar nodig zullen de effecten opnieuw doorgerekend worden in de grond- en oppervlaktewatermodellen.
In eerste instantie worden de voorgestelde acute maatregelen verder geëvalueerd. Er wordt nagegaan of ze effectief op korte termijn uitvoerbaar zijn zonder onaanvaardbare negatieve gevolgen voor het actuele landbouwgebruik op percelen in het agrarisch gebied die geen eigendom van de overheid zijn en/of niet vrij zijn van gebruik.
Parallel worden de voorstellen voor de herinrichting op middellange (stap 2) en lange termijn (stap 3) verder in detail uitgewerkt. Er zal een ontwerp van inrichtingsnota opgesteld worden die aangeeft welke ingrepen nodig zijn en welke instrumenten ingezet kunnen worden om die te realiseren. Over het ontwerp van inrichtingsnota zal een openbaar onderzoek georganiseerd worden. Na de verwerking van de inspraakreacties, zal de inrichtingsnota voor goedkeuring voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering. De voorgenomen timing is dat dat openbaar onderzoek in de tweede helft van 2026 zal plaatsvinden.
De inrichtingsnota zal ook aangeven welk flankerend beleid er nodig is voor de huidige eigenaars en gebruikers in het gebied. Daarvoor wordt een landbouweffectenrapport opgemaakt. Het landbouweffectenrapport brengt voor elk van de betrokken landbouwbedrijven in beeld wat de impact is en welke flankerende of begeleidende maatregelen mogelijk of wenselijk zijn.
Heb je zelf een vraag?
Stel hier je vraag